Hij is zelf alvast in Soest begonnen met het planten van bomen. Meer specifiek: bomen waar voedsel vanaf komt. Aan de hickory groeien noten, van de uiensoepboom kun je de jonge scheuten eten en van de moerbei pluk je de vruchten.
Voor volgende generaties
Göran Christiansson komt, zoals zijn naam al doet vermoeden, uit het bosrijke Zweden. Toen hij twintig jaar geleden voor de liefde in Nederland neerstreek, was hij eigenlijk nog niet zo met bomen bezig. Hij vulde zijn tijd in de begindagen van zijn carrière vooral met softwareontwikkeling voor robottoepassingen; denk aan robotgereedschap in de ruimtevaart. “’Des te meer technologie, des te beter’, heb ik lange tijd gedacht. Met steeds meer technologische toepassingen zag ik de lucht in Zweden schoner worden en de zalm weer terugkomen in de rivieren” Tot hij voor zijn werk tijdelijk in China ging wonen en zag dat het probleem met name verplaatst was naar andere delen van de aarde. Daarmee viel zijn wereldbeeld aan diggelen. “Ik verdiepte me in ecologische thema’s en wilde weten wat er nodig was om de aarde gezond en wel door te geven aan volgende generaties.” Hij ging zich bezighouden met hernieuwbare energiebronnen, zoals windturbines en zag dat veel van de milieuproblemen waarmee we nu te kampen hebben, te wijten zijn aan de nadelige effecten van voedselproductie, zoals gif, uitstoot en bodemvervuiling. Ook ontdekte hij dat bomen een heel goede bron van voedsel zijn. “Hoe meer we van bomen eten, des te beter is het.” Vanuit die conclusie werden de stichtingen Eetbaar Soest en een jaar later Trees for Peace geboren waar hij veel van zijn vrije tijd in stopte.
Je geeft wat je kunt en krijgt ook weer wat terug.
Buurtboomgaarden
In zijn woonplaats Soest en buurgemeente Baarn, staan op verschillende plekken buurtboomgaarden met wel honderd verschillende bomen. Samen met dorpsgenoten worden ze geplant en onderhouden. Göran geeft workshops over het planten, snoeien en enten van bomen, zodat zijn kennis wordt overgedragen naar andere mensen die het op hun beurt ook weer doorgeven. Samen met andere vrijwilligers ondersteunt hij ook projecten voor het planten van fruit-, noten- en groentebomen. Zo ziet hij de samenleving het liefst. “We moeten elkaar ondersteunen en helpen met wat nodig is. Je geeft wat je kunt en krijgt ook weer wat terug. Zo zijn er sympathisanten van het bomenproject die grond in bruikleen hebben gegeven om boomgaarden te starten. Jezelf inzetten is belangrijk voor de samenleving als geheel. We plukken er samen de vruchten van.”
Kastanjes poffen
Als hij zou kunnen, zou hij met al zijn kennis best de wereld willen redden, maar start toch maar lokaal. “Ik heb al veel gezien en gelezen over technologische oplossingen, maar niks redt het nog bij de kracht van bomen. Zij zijn ingenieus: ze geven voedsel, bieden leven en halen CO2 uit de lucht.” Zijn baan als ingenieur-onderzoeker heeft hij inmiddels ingeruild voor een bestaan als kweker van notenbomen. Samen met zijn vrijwillige inzet voor de stichtingen werkt hij mee aan een betere toekomst en hoopt anderen te inspireren en informeren over het nut van het aanplanten van meer bomen, met name soorten waarvan je ook kunt eten.
Hiermee bezig zijn helpt hem om op lange termijn te denken en zijn leven in perspectief te zien. “Van een tomatenplant heb je een jaar plezier, maar een walnotenboom geeft gedurende tientallen of honderden jaren duizenden kilo’s aan noten. Sommige bomen die ik nu plant, zullen pas noten gaan geven als ik al niet meer leef.”
Zijn eigen favoriet is de tamme kastanje. “De vruchten zijn heerlijk en je kunt er veel mee, zoals drogen en meel van maken om brood te bakken.” Of poffen op een vuurtje natuurlijk, in zijn eigen rijtjeshuistuin in Soest onder een van de vele bomen die er staan. Lekker met boter en honing.