Het was Defensie die Jaap Booij ooit naar Den Helder lokte. Hij groeide op het Friese platteland op, al banjerend door weilanden vol kieviten en grutto’s en kwam via de Wieringermeer terecht in de het noordelijkste puntje van de kop van Noord-Holland. Defensie bood hem een opleiding, werk als radarmonteur en een prachtig uitzicht over het wad. Tijdens zijn diensttijd bij de marine las hij in de krant dat de Waddenvereniging werd opgericht en het leek hem een goed doel om te steunen, dus werd hij lid. Er volgden wat klusjes waarbij hij hielp, zoals ophangen van posters en geven van diapresentaties bij allerlei clubjes. Anno 2021 ziet zijn leven er anders uit: Jaap werkt niet meer en besteed meer tijd aan wadexcursies en coördineren van de vrijwilligers die actief zijn bij de vereniging.
Op winterdagen zoals deze zijn er geen bezoekers. De dagen zijn te kort en het wad lijkt leeg. Planten zijn uitgebloeid en de kleine beestjes zitten verstopt in de bodem. De vrijwilligers van de vereniging vervelen zich echter niet. “Het excursiemateriaal moet worden doorgenomen, we kijken of alles nog actueel is. De materialen moeten worden schoongemaakt en gerepareerd. We vermaken ons wel.”
Rollen door het slik
In de lente beginnen de excursies. Jaap en zijn medevrijwilligers ontvangen tot en met september kinderen van alle leeftijden en volwassen in verschillende samenstellingen. De bezoekers krijgen een introductie en gaan het wad op. Op het eind mogen de kinderen vaak nog even door het slik rollen. Erna zijn bijna alleen de ogen nog te zien, zo modderig zijn ze. In het water spoelen ze zich dan weer schoon en desnoods gaat er bij het gebouw nog even de slang op.
Bij volwassenen zien de excursies er wat anders uit. Geen bordjes, maar wat meer vertellen. Natuurlijk mogen ook zij zelf aan de slag. “Je merkt dat sommigen het toch wat onwennig vinden, met de voeten in het water en een schepnetje, beestjes vangen. Ze voelen zich weer een beetje kind, maar als de anderen gaan, volgen ze wel en vinden het altijd leuk.”
Bovendien heeft Jaap ook zo zijn trucs om de aandacht er weer bij te krijgen. “Dan begin ik over voorplanting en de twee piemels van de mannetjeskrab en is iedereen weer bij de les.”
Ik vind het een eer om alle soorten mensen te mogen laten genieten van het wad.
Getijden en aantrekkingskracht
De getijden bepalen het ritme. Excursieroosters zijn aangepast aan de lage waterstand. Als het tij laag is buiten school- en kantooruren, dan zijn er geen excursies. “Bij hoogtij staat het water tot aan je middel, dat loopt en zoekt toch wat lastig.”
Bij de tochten wordt gezocht naar schelpen, waterbeestjes en planten. “Sommige wieren kun je eten, zoals zeesla en zeekraal, dus die proeven we dan. Ook vind ik het leuk om te laten zien hoe een schelpdier zichzelf ingraaft in het zand. Veel mensen kennen alleen lege schelpen die aan de vloedlijn liggen. Een schelp met pootjes is dan ineens een gek gezicht.”
De aantrekkingskracht van het wad maakt dat Jaap en Balgzand al zo lang met elkaar verbonden zijn. “Het wad werkt verslavend. De prachtige luchten, het komen en gaan van het getij, de dieren. Ik vind het een eer om alle soorten mensen te mogen laten genieten van het wad.” Zelf zit hij erg graag op de balgzanddijk, uitkijkend over de schorren met zijn verrekijker. Geen mensen, alleen hij, het ruisen van het opkomende water en de vogels met hun hoge poten en opvallende snavels. “Als de wulp in het voorjaar uit Zuid-Europa terugkeert en zijn gejodel weer boven het wad klinkt: heerlijk!”
Verrassingen
Het hoge water spoelt ook weleens gekke dingen mee. “Palen zijn al bijna normaal, maar die ene keer dat we een rubberboot vol kokkels vonden, keken we toch wel vreemd op. Van wie was die nou? We hebben de politie maar even gebeld. Uiteindelijk bleek het een losgeraakt bootje van een visser op Texel te zijn.”
Niet alleen het wad, maar ook het bezoekend publiek kan verrassend uit de hoek komen. “Op een mooie zomerse dag kwam een dame op naaldhakken en een spierwitte jurk. Mooi hoor, maar niet erg geschikt voor een tocht over het wad. Nou, dan wijs je op de veterschoenen die we altijd hebben liggen voor het geval iemand geen geschikte stappers heeft meegebracht. Die trok ze niet aan, dus kon ze zelf na een paar meter concluderen dat de hakken in het zand wegzakten. De jurk bleef trouwens ook niet erg wit.”
Aan sommige bezoekers kan Jaap al zien dat ze zichzelf in problemen gaan brengen. Ze lopen voorzichtig of onhandig en voor je het weet zitten ze vast. “Ik heb een keer een man tijdens een personeelsuitje gehad die echt geen kant meer op kon en ik moest wrikken om hem uit het slik te krijgen.” Hij ziet voor zich hoe die man het op kantoor nog steeds moet ontgelden. “Hee Gert, weet je nog die keer dat je muurvast kwam te zitten in het wad en ene Jaap je eruit moest trekken?” “Wat?” “Nee wad!”
Foto: Hugo Verwijs