Ook is er meer vraag naar praktische kennis en inzicht bij werkgevers en studenten. Dat alles vormde de achtergrond van een Erasmus+ project RuralSL. RuralSL gaat over een veelbelovende onderwijsmethode die steeds vaker ingezet wordt om deze issues aan te pakken: service-learning. Praktijk en theorie komen hierbij bij elkaar doordat studenten samenwerken met (maatschappelijke) organisaties om leerdoelen te bereiken. Service-learning gaat daarmee verder waar de maatschappelijke stage stopt: gepland leren gecombineerd met doen. Een service-learning pilot over het verbinden van de stad aan het platteland aan de Rotterdam School of Management | Erasmus Universiteit, laat zien hoe dit gedaan kan worden.
Service-learning in Rotterdam
Bij service-learning, komen twee partijen met elkaar in aanraking via een dienst (service). Hierdoor leren de partijen van elkaar. De ene partij via het ontvangen van de dienst en de andere via het leveren ervan, samen leren ze van het proces en het ontwerpen en uitwerken van de dienst. De pilot is onderdeel van de minor Learning by Doing, waarbij studenten in tien weken tijd, sociale ondernemers en non-profits van op maat gemaakt organisatieadvies voorzien. Tien weken klinkt misschien kort, maar het blijkt aanmoedigend te werken. Het geeft organisaties juist een ondernemende ‘boost’ door onderliggende managementkwesties in een korte tijd heel expliciet te maken. Hoewel deze minor al meer dan 15 jaar bestaat en service-learning daarbinnen een vaste plek heeft, voegt het Erasmus+ RuralSL project daar nu een rurale component aan toe. Verbinden met de maatschappij betekent voor universiteiten namelijk vaak verbinden met de stad, zo komen doorgaans ook de organisaties waarmee samengewerkt wordt tijdens de minor uit de stad. Voor RuralSL was dit anders.
De toegevoegde waarde van service-learning
Studenten krijgen via service-learning de unieke mogelijkheid om te leren in een nieuwe omgeving die buiten hun comfortzone ligt, de leerervaring is daardoor rijker en intensiever dan wanneer met ‘dode’ cases wordt gewerkt. Ook zetten studenten zich harder in en beleven meer plezier aan het studeren. De meest simpele toevoeging die de (rurale) maatschappelijke organisaties krijgen is extra mankracht, waar de vaak overvraagde vaste vrijwilligers goed gebruik van kunnen maken. En niet zomaar mankracht, maar extra mensen die door universitaire experts gemotiveerd en ondersteund worden in het leveren van hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek, analyses, adviezen en hands-on operationele ondersteuning. Buiten de kennis en vaardigheden waar de organisaties baat bij hebben, bieden de studenten ook vaak een nieuw perspectief. Stichting Werelderfgoed Kinderdijk bijvoorbeeld, profiteerde tijdens de pilot van het nieuwe-generatie perspectief omdat studenten gemiddeld veel jonger zijn dan vrijwilligers. Zo kunnen ook andere rurale organisaties die afstand hebben tot de nieuwe generaties in de stad profiteren. Door het verschil in leefwerelden, brengen de studenten ook een outsider perspectief met zich mee. Ook brengen studenten vaak een meer lange termijnperspectief mee dan de korte termijn waarmee de organisaties doorgaans werken.
Echter, deze voorbeelden doen het lijken alsof het platteland enkel de luisteraar is en dat de universiteit alle antwoorden heeft. Dat is gelukkig en vanzelfsprekend natuurlijk niet zo. Service-learning is een methode waarbij beide partijen van elkaar leren door het advies of de dienst gezamenlijk te ontwerpen en uit te werken. De universiteit komt er beter door in contact met problematiek maar ook de positieve ‘can do’ sfeer die in plattelandsorganisaties speelt en bouwt er een maatschappelijk netwerk mee op. Dit maakt de organisatie en bij een goede intake en eventueel vervolg ook de gemeenschap op het platteland een actieve co-creator van nieuwe kennis en inzichten. Wanneer het goed uitgevoerd wordt leveren beide partners een service en leren ze ook allebei.
Een nieuw digitaal tijdperk
Corona heeft de hele maatschappij geforceerd om anders tegen werken en verbinden aan te kijken. De digitaliseringsslag die anders bij grote delen van de maatschappij waarschijnlijk nog jaren had geduurd is plotseling daar. Zowel rurale organisaties als de onderwijsinstellingen hebben hier enorme sprongen in gemaakt. Daarom is er een mooi Erasmus+ vervolgproject, SLIDE, om te onderzoeken hoe de verschillende organisaties kijken naar digitale service-learning en hoe met name de kloof tussen stedelijke universiteit en de plattelandsgemeenschappen hierdoor verbeterd kan worden.
Hoewel niet gepland, vormde RuralSL wel een mooie oefening. De snelle omschakeling tijdens het eerste corona-jaar creëerde tijdens het project RuralSL de nodige uitdagingen, maar zorgde er ook voor dat iedereen sneller leerde. Vooral uitdagend was dat relaties tussen studenten, de faculteit en de maatschappelijke organisaties werden aangegaan die anders niet mogelijk waren. Zowel de team dynamiek, de communicatie en het vertrouwen werden negatief beïnvloedt door gebrek aan fysiek contact. Ook werd het creëren van een gemeenschap tussen de studententeams, waarbij opgedane kennis en ervaringen uitgewisseld worden, bemoeilijkt. Gelukkig is daarvan juist veel geleerd en konden de uitdagingen overkomen worden door nog meer aandacht te geven aan reflectie, met name door meer intervisie tussen de studenten en het organiseren van wekelijkse videoboodschappen vanuit de docenten.
De kloof tussen het platteland en de stad is vooral ook een fysieke kloof. Eén die gewoonlijk maar moeilijk te overkomen is, zeker in een onderwijssetting. Andersom is het voor organisaties op het platteland vaak ook niet makkelijk om naar een universiteit toe te komen. Nederlandse afstanden zijn al vaak onoverkomelijk door de extra tijd die het kost, laat staan wanneer studenten een bijdrage willen leveren aan organisaties in andere landen of continenten, of wanneer het studenten en organisaties betreft uit grotere landen. Andere deelnemende landen in het RuralSL project hadden wat dat betreft met meer praktische uitdagingen te maken. Ook hiervoor was de vertaling van fysiek naar online dus zeker een bijkomend voordeel. De ongewone situatie zorgde er zelfs voor dat één organisatie geholpen is door studenten die zelf nooit naar Nederland zijn gekomen.
Service learning brengt studenten in contact met andere groepen in de samenleving waar ze vaak nauwelijks contact mee hebben. Dat is mooi. Het mooie van de digital RURALSL pilot is dat het laat zien dat service-learning, met de juiste opzet en begeleiding, digitaal gedaan kan worden uitgevoerd en zelfs tot nieuwe kansen leidt. De fysieke uitdagingen verdwijnen en maken nog meer contacten mogelijk, ook ver buiten de stad!
Ivo Geers
Lucas Meijs
Philine van Overbeeke